Ten Strijde!

Breda voorop in de landsverdediging. Het korps commandotroepen, de speciale eenheid van de landmacht belast met bijzondere militaire operaties, is gevestigd in de Engelbrecht van Nassaukazerne in Roosendaal. De kazerne is vernoemd naar de grootste vechtersbaas uit de Nassau dynastie: Engelbrecht II van Nassau-Breda (1451-1504) wiens praalgraf zich bevindt in de Grote Kerk van de stad des vaderlands. In dienst van de opeenvolgende vorsten van de Lage Landen vocht Engelbrecht steevast in de frontlinie samen met het voetvolk waaraan hij leiding gaf. Tweemaal werd hij krijgsgevangen genomen. Met recht kan Engelbrecht een inspiratiebron genoemd worden voor de hedendaagse commando’s. In 1501, in de nadagen van zijn carrière, kocht de roemrijke Engelbrecht de heerlijkheid Roosendaal. In die plaats bevindt zich tegenwoordig, pal naast de snelweg A58, de kazerne van de ‘groene baretten’. Heb jij die wel eens zien liggen op weg naar Roosendaal? De trotse Bredase geschiedenis leeft voort!

Wie kent ze niet?

Breda leverde reeds de Grootste Nederlander aller tijden: Willem van Oranje. Maar levert nu ook de beroemdste kastelein van Nederland: Ger Couvreur. In Breda was hij reeds een begrip omdat hij al 35 jaar café ‘t Tapperijke runt aan de Grote Markt 61. Maar na het recente bezoek van diverse media aan het café vanwege een crowdfund actie om Ger door de Corona crisis heen te helpen, kent nu ook de rest van Nederland hem. Sla twee vliegen in één klap en ga na een bezoek aan het Nassau familiegraf in de Grote Kerk om de hoek een biertje drinken bij Ger!

Mag ik effe vangen?

Breda is geld waard. Engelbrecht II van Nassau (1451-1504), derde generatie van de roemrijke Bredase tak van het huis Nassau, was een dapper aanvoerder in het leger van de Lage Landen. Hij werd in zijn leven tweemaal krijgsgevangen genomen. Na de eerste keer in 1477 in de buurt van Nancy werd nog een beperkt losgeld gevraagd. Omdat Engelbrecht in de daaropvolgende jaren een steeds grotere status bereikte moest na zijn gevangenneming in 1487 in het noord Franse plaatsje Bethune een aanzienlijk hoger losgeld betaald worden: omgerekend ruim 37 duizend guldens. Engelbrecht zat twee jaar in Franse gevangenschap alvorens hij weer naar zijn thuisstad Breda kon terugkeren. Hij bleef militair actief en gold als een van de belangrijkste steunpilaren van de vorst van de Lage Landen.

Opgestroopte mouwen

Engelbrecht II van Nassau-Breda (1451-1504), bijgenaamd De Roemrijke, was een van de belangrijkste legeraanvoerders van de Lage Landen aan het einde van de 15e eeuw. Op 7 augustus 1479 gaf landsheer Maximiliaan aan Engelbrecht het commando over een centrale afdeling met voetvolk in een leger dat een veldslag ging leveren tegen de troepen van de koning van Frankrijk nabij het plaatsje Enguinegatte. Dankzij een hoofdrol van de soldaten onder leiding van Engelbrecht kwamen de Nederlanders na een lange strijd als overwinnaar uit de strijd. Bij aanvang hadden Engelbrecht en andere Nederlandse ridders hun armen ontbloot als reactie op grootspraak van de Fransen die gedreigd hadden de handen van hun tegenstanders af te kappen, indien ze in hun macht zouden vallen. Zinspelend op deze daad van dapperheid is de slag van 1479 de geschiedenis ingegaan als de ‘Slag van de opgestroopte mouwen’.

Zwitserland

Breda in Zwitserland. In de Grote Kerk van Breda bevindt zich het praalgraf van Engelbrecht II van Nassau (1451-1504). Aan het harnas bovenop het graf is te zien dat Engelbrecht een echte ridder was. Dankzij zijn heldhaftige optredens op het slagveld is het aanzien van de (Bredase) Nassaus in de Lage Landen enorm toegenomen. Engelbrecht diende als aanvoerder in het leger van Karel de Stoute, de Bourgondische vorst van de Lage Landen. Deze vorst was continu op zoek naar machtsuitbreiding en had zijn zinnen gezet op het Zwitserse grensgebied. In 1476 leed dit Bourgondische leger een nederlaag tijdens een veldslag nabij het Zwitserse plaatsje Grandson. De Zwitserse tegenstanders maakten vele wapens en andere bezittingen buit, waaronder ook het vaandel van Engelbrecht. Dat bevindt zich nu in de collectie van Museum Altes Zeughaus in het Zwitserse Solothurn.  

Ooievaar

De Bredase Nassaus (1403-1584) stonden hun mannetje op het slagveld en in diplomatieke overleggen, maar tussen de lakens lieten ze het soms afweten… Althans wat betreft het voortbrengen van wettige mannelijke erfgenamen. Engelbrecht I en Jan IV presteerden nog best goed in de huiselijke bedstee met ieder 2 wettige zonen die de volwassen leeftijd bereikten, maar de volgende drie generaties lieten het afweten: Engelbrecht II (0), Hendrik III (1) en René (0). En dus moest nu en dan een familielid vanuit de heimat Duitsland overkomen naar Breda om het erfelijke stokje over te nemen. Zo belandde neefje Willem van Oranje-Nassau op het Kasteel en werd hij zesde generatie Bredase Nassau. Willem heeft goed naar de ooievaars in het Markdal gekeken en brak vervolgens het familierecord met 3 wettige mannelijke volwassen erfgenamen.