De vesting Breda werd tijdens de Tachtigjarige Oorlog belegerd in 1624 (door Spínola) en 1637 (door Frederik Hendrik). Indien een vesting met een vijandelijke aanval werd bedreigd, verkreeg haar bevelhebber niet alleen onbeperkte macht over het in de vesting gelegerde garnizoen maar ook over de overige inwoners van de vesting. De gewone burgerlijke wetten vervielen of werden ingeperkt naar gelang de eisen die de verdediging van de vesting stelde. Deze staat noemt men staat van beleg en als deze verklaard is, zegt men dat een vesting in staat van beleg is. Tegenwoordig worden wereldwijd nog steeds oproerige steden, al zijn het geen vestingen, of zelfs hele gebieden in staat van beleg verklaard teneinde de militaire macht de volste vrijheid te geven om maatregelen te nemen die zij noodzakelijk acht voor herstel van de openbare orde.